Vissie
September 2019
‘Lekker een vissie,’ zeg ik, als ik me bemoei met de aankoop van de man voor me in de rij van de Dirk. 'Ja, zegt hij, ben ik altijd rijp voor.’ ‘Kan ik me voorstellen,’ zeg ik. Zegt hij: ‘Het liefst met een Chinesie erbij.’ ‘Een Chinesie?’ vraag ik, en ik maak een gebaar van Coke snuiven. ‘Nee, nee, zegt hij, terwijl ik met mijn gedachte alweer bij Koelojeoek zit.
‘Nee, een Chinesie,’ zegt hij. ‘Wat?’ vraag ik. ‘Chinezen,’ zeg ik, ‘die houden toch niet van rouwe vis? Japanners zul je bedoelen.’ ‘Nee, lacht hij, die zijn mij te agressief.’ ‘O? Dat heb ik nooit geweten.’ ‘Zo’n meissie erbij,’ zegt hij’
Ondetussen klinkt het geluid van dat de man heeft betaald. Hij draait zich naar me om bekijkt me van top tot teen.‘
Jou kan ik ook wel bij mijn vissie eten,’ zegt hij met rood doorlopen ogen. ‘Ik bedank ervoor, vriend. 'Te lang en geen spleetogen’ zeg ik, ‘maar geniet van je haring.’ De man grinnikt, wendt zich met een knipoog van mij af, en neemt zijn haring mee.